U bent hier:

Pakken technische universiteiten IE-rechten af?

Stel, een student van de TU Eindhoven doet een uitvinding en wil ten behoeve van deze uitvinding graag een bedrijfje oprichten. Van wie is deze uitvinding dan eigenlijk? Dat is de vraag die momenteel voor veel commotie zorgt op technische universiteiten. Deze universiteiten beroepen zich erop dat het intellectuele eigendomsrecht bij hun komt te liggen, in plaats van bij de studenten. Maar klopt dit wel?

Wat is het IE-recht precies?
Het intellectueel eigendomsrecht, ook wel IE-recht, is een onderdeel van het privaatrecht. Op grond van art. 3:6 BW behoort het IE-recht tot de absolute vermogensrechten. Intellectueel eigendom heeft betrekking op niet-stoffelijke objecten. Hiermee verschilt het van het gewone eigendomsrecht, vandaar de term ‘intellectueel’. Intellectuele eigendomsrechten zijn als goederen te kwalificeren en daardoor is het mogelijk om deze rechten over te dragen, waardoor er tevens een pandrecht op kan worden gevestigd. Dit betekent echter wel, dat er ook beslag op kan worden gelegd.

Het IE-recht houdt in, dat de creaties van uitvinders, ontwerpers, ontwikkelaars en auteurs worden beschermd tegen het gebruik of namaak van of door derden, tenzij daar expliciet toestemming voor is gegeven. Er zijn verschillende soorten intellectuele eigendomsrechten, die zowel in nationale als internationale wetten kunnen worden teruggevonden. Voorbeelden van rechten die hieronder vallen zijn het auteursrecht, het portretrecht, het octrooirecht en het modellenrecht. Per intellectueel eigendomsrecht verschillen de rechten en de rechthebbenden in aard, omvang en duur. Deze verschillende rechten kunnen los van elkaar of in combinatie worden gebruikt.

Het IE-recht zorgt momenteel voor veel wrijving tussen studenten en technische universiteiten. Er ontstaat namelijk steeds vaker de discussie over de vraag aan wie een uitvinding precies toebehoort. Uit onderzoek van NOS begin januari dit jaar blijkt dat studenten soms harde onderhandelingen moeten voeren, contracten moeten tekenen of zelfs aandelen moeten afstaan, zoals bij de TU Delft.[1]

Als student aan de TU Eindhoven (TU/e) moet je verplicht een vinkje zetten bij de volgende tekst, waarmee je bij aanvang van je studie afstand doet van je intellectuele eigendomsrecht ten behoeve van de universiteit: “Door akkoord te gaan met je inschrijving aan de TU/e doe je afstand ten behoeve van de TU/e van alle intellectuele eigendomsrechten op door jouw gemaakte werken, modellen, tekeningen of gedane uitvindingen in het kader van je studie (en in het kader van door de TU/e of derden uitgevoerde projecten waarbij je betrokken bent) gedurende de periode dat je als student bij de TU/e ingeschreven staat (of anderszins voor of met de TU/e werkzaam is).”

Waarom is dit nuttig voor technische universiteiten?

Voor de technische universiteiten is het van belang dat het onderwijs hanteerbaar blijft en conflicten worden vermeden, aldus Alfons Laudy, de accountmanager bij Octrooicentrum Nederland. Als het IE-recht bij de studenten zou liggen, zou dit erg lastig kunnen zijn, vooral bij meerjarige projecten. Op het moment dat een student afstudeert, kan het moeilijk worden om het ontstane project nog te onderhouden. Met deze regels worden volgens Laudy de kwaliteiten van onderwijs behouden en worden projecten niet benadeeld door het IE-recht.

Bij projecten die de technische universiteiten uitvoeren met of in opdracht van derden en waarin studenten worden ingezet voor het uitvoeren van allerlei werkzaamheden, is dit recht nogal belangrijk. De studenten voeren de werkzaamheden namelijk uit in het kader van hun opleiding aan de technische universiteit. Het recht is hierbij zodanig van belang, zodat er geen tegenstrijdige contractuele afspraken ontstaan. Het zorgt derhalve voor duidelijkheid jegens de derde. De bedoeling is om te voorkomen dat een student zich kan verzetten als deze bij een bedrijf of instelling werkzaam is en die derde van het resultaat wil profiteren.

TU Delft neemt juist aandelen in bedrijven en start-ups. Niet voor de winst, maar omdat dit volgens de instelling de manier is om kennis op de markt te brengen. Ze willen hiermee een zo succesvol mogelijke toepassing van de uitvinding bereiken.

Mening studenten

Meer dan zeventig studenten en andere betrokkenen zijn door de NOS over dit onderwerp geïnterviewd. Er blijken veel conflicten te zijn ontstaan door de regeling betreffende het IE-recht. Studenten vertellen dat ze soms maanden tot jaren met hun universiteit moeten onderhandelen over contracten rondom hun eigen uitvinding. Studentenclubs als de Landelijke Studentenvakbond (LSVb) vinden dat universiteiten zich te zakelijk opstellen en misbruik maken van hun machtspositie. “Universiteiten zijn geen bedrijven en zouden zich ook niet zo moeten gedragen. Zeker niet naar hun eigen studenten toe. Dit is misbruik maken van een ongelijke machtspositie.”
Studenten voelen zich soms ontmoedigd om te ondernemen, omdat het ze lastig wordt gemaakt.

Is dit wel juridisch haalbaar?

Advocaat Frank Rutgers stelt dat een rechtszaak over een dergelijke zaak moeilijk stand zal houden. Kun je dan met zo’n rechtszaak toekomstige auteursrechten opeisen? Overdracht van auteursrecht is mogelijk, echter moet dan in de akte specifiek omschreven worden welke rechten worden overgedragen en om welke werken het gaat. Er wordt in de tekst van de TU Eindhoven gesproken van ‘alle intellectuele eigendomsrechten’, zonder dat duidelijk is of het nu gaat om bijvoorbeeld scripties, papers, werkstukken of ook om e-mails die je tijdens je studie verstuurt of websites die je onder college bouwt (al dan niet als opdracht). Het eerder gestelde, dat de bedoeling is dat studenten zich niet kunnen verzetten tegen het exploiteren van de derde, kan gezien worden als een onredelijk bezwarende algemene voorwaarde.

Kamervragen rondom dit onderwerpen duiden op onduidelijkheid rondom de wetgeving. Minister van Engelshoven (OCW) stelt dat er volgens het kabinet geen onduidelijkheid is rondom deze wetgeving en dat deze wetgeving genoeg ruimte geeft voor zowel student als universiteit om een compromis te vinden. De slagingskans van start-ups wordt hierbij in acht genomen. Van Engelshoven is niet van mening dat er verandering moet komen in de wetgeving, maar een beoogd richtsnoer wat in samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Universiteiten wordt aangevuld, zal moeten bijdragen aan meer transparantie en aan de slagingskans van een student-startup. “De VSNU zal ook aandacht besteden aan goede communicatie hierover waardoor – naar ieders wens – juridische geschillen in de toekomst worden voorkomen, al is dat nimmer helemaal mogelijk.”

[1] https://nos.nl/op3/artikel/2317505-ruzie-met-de-universiteit-over-een-briljant-idee.html