U bent hier:

Positieve discriminatie: een goede oplossing of ongeoorloofd?

“Iedereen in Nederland is al gelijk.” “Ja, maar waarom krijgt een vrouw nou voorrang?” Dit zijn leuzen die men dagelijks nog hoort. Wanneer je een vrouw bent, een zwarte huidskleur of geen hoogopgeleide ouder hebt, sta je al één nul achter. Het is dus helaas nog zo dat wanneer je de zeven vinkjes hebt, je een betere kans hebt om een baan te krijgen; Nederland kampt nog steeds met kansenongelijkheid. Een oplossing voor dit probleem zou kunnen zijn: positieve discriminatie. Hierop is echter veel kritiek. Want is dit wel een geoorloofde oplossing? En is deze niet in strijd met het recht?

Momenteel is het maken van onderscheid met als doel een betere weerspiegeling van de samenleving geoorloofd, volgens de Rijksoverheid. Er moet dan sprake zijn van een aanzienlijk minder grote groep van bijvoorbeeld vrouwen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer het gaat om het aannemen van nieuwe mensen, concreet het vrouwenquotum. Hierbij wordt positieve discriminatie geoorloofd. Dit wil zeggen dat een werkgever bij gelijke geschiktheid de voorkeur mag geven aan bepaalde mensen die solliciteren.

Artikel 14 EVRM is een van de belangrijkste fundamentele rechten uit het EVRM. Dit recht betreft namelijk het verbod op discriminatie. Dit recht geldt voor alle rechten in het verdrag (EVRM) en er mag geen onderscheid gemaakt worden op welke grond dan ook. Daarbij regelt ook de Nederlandse wet een verbod op discriminatie, namelijk middels artikel 1 van de Grondwet. Maar is positieve discriminatie, waarbij men duidelijk een onderscheid maakt tussen personen, dan wel wat de wetgever heeft gewild?

Kortom: ja. De wetgever heeft bij het maken van artikel 1 van de Grondwet rekening gehouden met positieve discriminatie. Wel zitten hier twee voorwaarden aan. De eerste voorwaarde is dat de discriminatie tijdelijk van aard moet zijn. De tweede voorwaarde is dat het doel van de discriminatie het wegwerken van een achterstand moet zijn. Daarnaast dient het onderscheid te worden gerechtvaardigd en moet het gekozen middel wel evenredig zijn aan het doel.

Ook heeft de wetgever in andere wetten concrete ruimte overgelaten voor positieve discriminatie. Als eerst kan men dit terugvinden in artikel 2 lid 3 van de Algemene wet gelijke behandeling. Hierin staat namelijk dat het verbod op het maken van onderscheid niet geldt wanneer het onderscheid een specifieke maatregel betreft en het doel heeft vrouwen of personen behorende tot een minderheidsgroep een betere positie te geven om zo een feitelijke achterstand op te heffen of te verminderen en het in een redelijke verhouding staat tot het doel. Daarnaast heeft de wetgever ook ruimte overgelaten in artikel 7:646 van het Burgerlijk Wetboek. Hier staat namelijk dat een werkgever onderscheid mag maken tussen mannen en vrouwen in arbeid wanneer het doel is feitelijke ongelijkheden op te heffen.

Artikel 14 van het EVRM verbiedt het gebruik van positieve discriminatie ook niet. Dit volgt uit regelgevende jurisprudentie van het EHRM. Het EHRM stelt namelijk dat artikel 14 van het EVRM de landen niet verbiedt gebruik te maken van positieve discriminatie om feitelijke ongelijkheden te corrigeren. Wel wordt het recht geschonden wanneer er geen objectieve en redelijke rechtvaardiging voor is. Ook is het belangrijk dat naar de relevantie wordt gekeken en moet het verschil in omstandigheden significant zijn.

De vraag die men nog kan stellen is: heeft zo’n quotum dan ook echt effect? In Oost-Europa is het aantal vrouwen in de politiek positief beïnvloed door een quotum en door invloed vanuit Europa. Een quotum zou dus een goede oplossing kunnen zijn om een gelijker verdeelde groep te bewerkstelliggen. Quota werken met name goed bij bijvoorbeeld bedrijven die zich erg verzetten tegen verandering.

Positieve discriminatie is dus niet in strijd met de Nederlandse en de Europese wetgeving. Dit betekent helaas niet dat alles gelijk verdeeld is in Nederland. Zo is het aantal vrouwen in de Tweede Kamer nog steeds in de minderheid, het aandeel vrouwen in de Tweede kamer is namelijk maar veertig procent. Ook verdienen mannen en vrouwen nog steeds niet evenveel. Het gemiddelde bruto-uurloon van vrouwen in 2021 was namelijk 13 procent lager dan dat van mannen. Het percentage wordt ieder jaar kleiner, maar dat we nog steeds moeten spreken van een ‘loonkloof’, is natuurlijk onvoorstelbaar. Positieve discriminatie zou dus een tijdelijke oplossing zijn zodat vrouwen net zoveel kans maken op de banenmarkt als ieder andere man.

Bronnen

Mag een werkgever onderscheid maken tussen sollicitanten? | Rijksoverheid.nl

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, Artikel 14 Verbod van discriminatie (01-11-1998 tot —) | Navigator

Gelijke behandeling – Nederland Rechtsstaat

Vrouwenquota – Vrouwenquota – Publiek denken

Vrouwen in de Tweede Kamer – Parlement.com

Loonverschil tussen mannen en vrouwen verder afgenomen (cbs.nl)