Stel je voor: je bent 82, lichamelijk verzwakt, mentaal onhelder geworden in de loop van tijd, maar niet moe. Niet depressief, niet verward, mag je dan stoppen met leven? Of stel: je bent 55, eenzaam, vastgelopen en terminaal ziek als gevolg van een tumor, en overtuigd dat het zo niet verder hoeft. Moet de wet je dan beschermen tegen jezelf? En hoe moeten we dan kijken naar de situatie waarin het in eerdere gevallen wel wordt geaccepteerd vanwege ziekte of ouderdom, terwijl iemand lichamelijk gezond is, maar slecht ter been, sociaal geïsoleerd raakt en geen netwerk heeft dat kan meedenken of ondersteunen? Waar moet de maatschappij dan heen?
Deze vragen hangen vooral boven het hoofd in de rechtszaak van Coöperatie Laatste Wil (CLW), die wil dat hulp bij zelfdoding legaal wordt in Nederland. Het gaat hier niet om artsen die euthanasie toepassen bij ondraaglijk lijden. Het gaat om iets anders. Iets dat wringt, iets ongemakkelijks. Mensen die zeggen: mijn leven is voltooid! Ook zonder ziekte.
In de huidige Euthanasiewet krijgt een arts onder strenge voorwaarden toestemming om euthanasie te verlenen. Bij uitzichtloos en ondraaglijk lijden, zonder redelijke alternatieven, vrijwillig en weloverwogen. Dat systeem functioneert. Maar wat gebeurt er met mensen die niet ziek zijn, maar wel overtuigd dat hun leven voltooid is? Mensen die niet meer lijden in medisch-juridische termen, maar wel existentieel?
CLW vindt dat de wet achterloopt. Het strafrecht verbiedt nog steeds hulp bij zelfdoding, gebaseerd op een wet uit de 19e eeuw. Je mag jezelf van het leven beroven, hoe naar dat ook klinkt, maar niemand mag daarbij behulpzaam zijn. Geen advies of middel, maar ook geen begeleiding. Dat strookt niet met de mensenrechten over autonomie en het zelfbeschikkingsrecht volgens de coöperatie. Dat argument voelt intuïtief sterk. We mogen tegenwoordig bijna alles zelf bepalen. Wie we liefhebben, hoe we leven, wat we doen met ons lichaam. We praten openlijk over mentale gezondheid, gender, identiteit en vrijheid. Dus waarom niet over onze laatste wil? Waarom verandert dan de toon? Dan wordt de staat beschermend, argwanend en wellicht vanuit een krampachtig gevoel iets te verzorgend.
Het is enigszins begrijpelijk dat de staat, als verzorger van haar burgers, hier terughoudend tegenover moet staan en dat het handhaven van duidelijke grenzen daarbij moeizaam is. Want wanneer is het ‘hulp’ bij zelfdoding en wanneer is het 'aansporing' tot? Aanzetten tot de dood is strafbaar onder verschillende artikelen in het Nederlandse Wetboek van Strafrecht. Voornamelijk artikel 294 lid 1 Sr: aanzetten tot zelfdoding en het bredere artikel 47 Sr uitlokking waarbij de straf afhangt van de context zijn belangrijk. Het kan dan gaan om uitlokking van moord of doodslag, of om hulp bij zelfdoding zoals bedoeld in artikel 294 lid 2 Sr, zodra de daad daadwerkelijk plaatsvindt. Voor het materiële strafrecht kunnen dit lastige vragen zijn. Dus valt er wat voor te zeggen dat de mogelijkheid zich enkel mag voordoen in een professionele en juridisch meer steriele omgeving. Een dergelijke context is namelijk beter te handhaven. Artsen kunnen worden opgeleid en getoetst, en bovendien is de kans groter dat eventuele fouten niet voortkomen uit persoonlijk belang of druk. Daarmee verklein je het deel van de maatschappij dat zou kunnen overgaan tot aansporing of ongeoorloofde beïnvloeding.
Daarnaast voelt het idee van volledig vrije hulp bij zelfdoding eveneens erg ongemakkelijk. Want wie zijn die mensen die zeggen dat hun leven voltooid is? Zijn dat altijd rationele, autonome burgers? Of soms ook mensen die vooral niemand meer hebben? Die zich overbodig voelen? Die te weinig zorg, aandacht of perspectief krijgen?
Daar ligt ook wel de werkelijke spanning: in de wet en in het systeem ontbreekt nog altijd een taal voor mensen die niet ziek zijn, maar die vanuit een existentieel perspectief wel tot een weloverwogen laatste wil zijn gekomen. En zolang we de wet en het systeem niet ontwikkelen, vallen wij in het spectrum terug op polarisatie: totale vrijheid of volledige bescherming.
Een vrije pil zonder toezicht oogt niet verstandig. Tegelijkertijd zou het strikt beschermen van volwassen, wilsbekwame mensen tegen zichzelf wellicht soepeler kunnen worden vormgegeven. Wellicht niet met een zelfdodingskraag, zoals de coöperatie dat voorstelt, maar met een tussenruimte zoals een zorgvuldig traject. Een traject waarin tijd verstrijkt, waarin nauwgezet wordt onderzocht of iemand daadwerkelijk tot die laatste wil is gekomen, en waarin begeleiding centraal staat. Zodat de mensen die nu dagelijks zorg verlenen bij een organisatie, die vaak dichtbij staan, er samen voor zorgen dat deze zorgbehoevende ook niet meer tussen wal en schip komen te liggen.
Bronnen:
https://dit.eo.nl/artikel/mag-je-zelf-bepalen-wanneer-je-dood-wil
https://laatstewil.nu/wat-mag-wel-en-wat-mag-niet/
https://www.rd.nl/artikel/1123168-cooperatie-laatste-wil-wil-dat-hulp-bij-zelfdoding-legaal-wordt
https://eydaily.nl/binnenland/laatste-wil-verliest-hulp-bij-zelfdoding-blijft-verboden/