Recentelijk is er steeds meer om te doen: aangrijpende of beledigende meningen op het internet, en de censuur die daarop volgt. De persvrijheid staat wereldwijd onder druk. Dat socialemediaplatformen hiervan de gevolgen ondervinden, is dan ook alom voorhanden. Het onderwerp is relevanter dan ooit, nu het belang van het grondrechtelijk beginsel van persvrijheid steeds vaker lijnrecht tegenover de verantwoordelijkheid van overheden staat. Dit artikel verkent met een kritische blik het overzicht van de gebeurtenissen. Want waar trek je de grens tussen het enerzijds accepteren en het anderzijds verbieden van meningen?
Vrijheid van meningsuiting is een fundamenteel recht dat gewaarborgd wordt door de nationale wet en internationale verdragen, zoals de Grondwet in Nederland en artikel 11 van het EVRM. Dit recht stelt individuen in staat om hun gedachten en ideeën te uiten zonder angst voor onderdrukking. Dit recht is echter onder druk komen te staan in verschillende landen, vooral met de opkomst van socialemediaplatformen. In het bijzonder in ons eigen land, Nederland, maar ook bijvoorbeeld in de Verenigde Staten, Brazilië en Australië is dit het geval.
Nederland: verantwoording meer van belang dan vrije uiting
In Nederland wordt de vrijheid van meningsuiting beschermd door de Grondwet, ook al kent het recht beperkingen, zoals het verbod op uitingen die de openbare orde verstoren of de reputatie van anderen schaden. Een voorbeeld hiervan is recentelijk gebleken bij de presentatrice van Ongehoord Nieuws, Raisa Blommestijn. Zij heeft zich denigrerend uitgelaten op het platform X (voorheen Twitter) na een gewelddadig voorval tussen een Nederlandse man en een man met een andere etniciteit. Zij wordt nu strafrechtelijk vervolgd voor smaad, waarbij het OM 40 uur werkstraf eist.
Er is duidelijk een groeiende bezorgdheid over de rol van sociale media bij het verspreiden van haat, nepnieuws en desinformatie. De strengere wetsvoorstellen die daarop volgen, worden dan ook steeds gemakkelijker aangenomen, maar ontvangen ook veel kritiek. Hoewel er debat is over de verantwoordelijkheid van socialemediabedrijven om schadelijke content te verwijderen, vrezen sommigen dat er door regulering van de overheid een te streng beleid wordt gevoerd waarbij er minder ruimte is voor context. Ditzelfde vindt Raisa, die spreekt van een verwerpelijke interpretatie van haar opmerking. Daarnaast is het ook maar de vraag of overheden of grote corporaties deze bevoegdheid wel zouden moeten krijgen. Het risico bestaat dat dit gemakkelijk overgaat in censuur.
Amerika: balans tussen censuur en vrijheid
De Verenigde Staten zijn al geruime tijd een toonbeeld van de vrijheid van meningsuiting, beschermd door het Eerste Amendement van de Amerikaanse Grondwet. In het land is de discussie hierover echter bijzonder intens geworden, vooral in de context van politieke polarisatie en de opkomst van haatzaaiende uitlatingen of nepnieuws. Socialemediaplatformen worden beschuldigd van zowel te veel censuur als van het niet voldoende aanpakken van schadelijke content. Tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2020 werd de rol van sociale media in de verspreiding van fake news en extremistische ideeën hevig bekritiseerd. Platforms zoals Twitter en Facebook werden onder druk gezet om content die aanzette tot geweld of haat te verwijderen, terwijl conservatieve stemmen de bedrijven beschuldigden van censurering van politieke voorkeuren.
Wat volgde, was een oproep voor regelgeving die de vrijheid van meningsuiting zou beschermen tegen de overmatige controle door techbedrijven. Helaas blijkt ook hier de discussie zinvoller dan de daadwerkelijke codificatie van beperkingen op de persvrijheid, want de VS ziet als oplossing voor online misbruik het niet aansprakelijk stellen van de bedrijven die dat nu juist faciliteren. Zo kent de VS Sectie 230 van de Communications Decency Act, die techbedrijven immuniteit biedt voor content die door gebruikers wordt geplaatst, wat vergelijkbaar is met dweilen met een open kraan, aangezien daarmee de persvrijheid weliswaar gewaarborgd wordt, maar het misbruik door niemand wordt opgepakt. Er zijn natuurlijk terecht steeds meer oproepen om deze wet te herzien, vooral gezien de invloed van socialemediaplatformen op de publieke opinie, democratie en het aanhoudende online misbruik.
Brazilië: platform na politieke strijd geheel verboden
De meest opvallende staat in deze kwestie is Brazilië. Daar heeft de vrijheid van meningsuiting op sociale media een complexere status gekregen, vooral gezien de politieke situatie onder president Jair Bolsonaro. In de afgelopen jaren hebben socialemediaplatformen daar een belangrijke rol gespeeld in de verspreiding van politieke boodschappen. Zij hebben daarentegen ook bijgedragen aan de verspreiding van haat en desinformatie. Bolsonaro zelf heeft vaak gebruikgemaakt van sociale media om zijn agenda te promoten, terwijl zijn tegenstanders dezelfde platforms gebruikten om kritiek te uiten.
Dit leidde tot een situatie waarin de grens tussen legitieme politieke expressie en gevaarlijke retoriek steeds moeilijker te trekken was. Wat hierop volgde, was een verbod op het gebruik van X door het Braziliaanse gerechtshof. Inmiddels is de applicatie via een omweg alsnog te gebruiken. Hier wordt, ondanks kritiek, veel gebruik van gemaakt.
Australië: gedeeltelijk verbod na misbruik
Maar het kan ook anders. In Australië is de discussie over de vrijheid van meningsuiting op sociale media recentelijk op de voorgrond gekomen, na wetgeving die socialemediabedrijven verantwoordelijk stelt voor schadelijke of lasterlijke content. De Australische regering voerde in 2021 nieuwe wetgeving in die platformen verplicht om snel te reageren op berichten die iemand in diskrediet brengen of beledigen. Het doel was om de online veiligheid van burgers te verbeteren, maar het leidde tot zorgen over mogelijke inperking van de vrijheid van meningsuiting. Dit leidde echter niet tot de gewenste resultaten, wat resulteerde in de aanneming van een wet die het gebruik van sociale media onder de leeftijd van zestien jaar verbiedt. Dit maakt duidelijk dat ook Australië deze kwestie steeds minder goed het hoofd weet te bieden.
Conclusie: eenduidige grens trekken blijkt onmogelijk
In al deze staten is de balans tussen bescherming van vrije meningsuiting en de bestrijding van haat, desinformatie en online misbruik evident nog niet gevonden. Elk van deze landen heeft te maken met unieke uitdagingen, maar de gemene deler is de rol van socialemediabedrijven bij het faciliteren van meningen en de regulering van de inhoud. Maatregelen voor regulering moeten dus zorgvuldig worden afgewogen tegen het risico van censuur en beperking van de politieke of maatschappelijke discussie. Dit blijft een lastige uitdaging. Voor mij ligt de oplossing in de verantwoordelijkheid van de grote techbedrijven: zij zouden digitale identiteiten kunnen creëren die verbonden zijn aan daadwerkelijke persoonsgegevens, zodat men gemakkelijker aansprakelijk gesteld kan worden. De vrijheid om te spreken wordt zo gewaarborgd en alleen beperkt waar dat nodig is, zoals nu in ons eigen land.
Bronnen:
https://www.nrc.nl/nieuws/2024/10/08/hooggerechtshof-brazilie-heft-verbod-x-op-a4868653