U bent hier:

Openheid binnen de gezondheidszorg

Binnen de gezondheidszorg moet men zich op vele fronten kwetsbaar opstellen. Daarom is het erg belangrijk dat de zorgverlener de patiënt zoveel mogelijk meeneemt in zijn werk en informatie verleent over hetgeen dat gebeurt. Zeker met betrekking tot het maken van fouten. Het maken van fouten is onderdeel van het menselijk bestaan en een arts zal niet naar zijn werk gaan om met opzet een fout te maken. Echter, het kan toch gebeuren. Vanaf dat moment is het van groot belang om transparant te zijn tegenover de patiënt en de nabestaanden. Overigens is het ook van belang dat zorgverleners kunnen leren van hun fouten om zo de kwaliteit van de gezondheidszorg te verbeteren en bewaken. Met deze gedachte is in 2016 de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (“Wkkgz”) in het leven geroepen. Volgens art. 10 lid 3 van de Wkkgz heeft “de patiënt recht op informatie nadat er een incident heeft plaatsgevonden”. Transparantie is nuttig voor de patiënt; de informatie kan antwoord geven op vragen, zoals ‘wat is er gebeurd?’, ‘hoe is dat gebeurd?’ en ‘wat is er aan gedaan om het te voorkomen of de schade te verminderen?’. 

Meldingen onder de Wkkgz

Bovendien is de zorgaanbieder ook verplicht om de zogenaamde calamiteiten te melden aan de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (“IGJ”), wat blijkt uit art. 11 Wkkgz. Ook hiervan moet de patiënt (of nabestaande) op de hoogte worden gesteld. Daarnaast worden er rapporten opgesteld met interne kwaliteitsdoeleinden. Op deze manier wordt bijgedragen aan het verbeteren van kwaliteit en het leren van fouten. 

Tevens is de zorginstelling verplicht een register bij te houden ter vastlegging van incidenten die zijn begaan (art. 7 lid 2 Wkkgz). De gemelde incidenten kunnen dan, tenzij het gaat om een calamiteit of geweld in de zorgrelatie, niet worden gebruikt in civiel-, tucht-, of strafrechtelijk onderzoek (art. 9 lid 6 Wkkgz). Een van de ideeën achter het zogenaamd ‘veilig melden-systeem’ is het bevorderen van het intern melden van fouten. Dit register kan daarop worden gebruikt ter bevordering van de kwaliteit binnen de zorginstelling. Fouten kunnen vervolgens worden besproken en op basis hiervan kunnen maatregelen worden getroffen en doelen worden opgesteld. Maar hoe zit het in een situatie met het inzagerecht van de patiënt of nabestaande? Met andere woorden: waar houdt het recht op informatie op? Dit is een vraag die begin dit jaar is beantwoord door de Hoge Raad. 

Hoge Raad

De zaak betreft een overleden patiënt in een GGZ-instelling. De ouders van de patiënt willen graag weten wat er precies is gebeurd en vragen om inzage in het medisch dossier, het calamiteitenrapport en het PRISMA-rapport. PRISMA-rapporten worden opgesteld na een incident in de gezondheidszorg voor interne kwaliteitsdoeleinden en vallen onder het interne incidentenregister dat zorgaanbieders wettelijk moeten bezitten. Dit register is bedoeld om te leren van fouten en is niet toegankelijk voor derden (volgens art. 9 lid 6 van de Wkkgz). Hierdoor weigert de GGZ-instelling inzage in het PRISMA-rapport. De ouders vorderden via de rechtbank inzage in het PRISMA-rapport. De rechtbank wees deze vordering echter af en ook het gerechtshof Den Bosch bevestigde deze beslissing in hoger beroep. De ouders zijn vervolgens in cassatie gegaan bij de Hoge Raad.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat patiënten geen recht hebben op inzage in het interne incidentenregister van een zorgaanbieder, zelfs niet als er sprake is van een calamiteit. Dit register is bedoeld voor kwaliteitsverbetering door het leren van fouten. Het is belangrijk dat zorgverleners incidenten veilig kunnen melden zonder angst voor maatregelen tegen hen. Daarom wilde de wetgever de informatie in dit register afschermen. Alleen het Openbaar Ministerie, de IGJ en de zorgaanbieder zelf hebben inzage in het register. Zij kunnen in ernstige gevallen eventueel maatregelen treffen tegen een zorgverlener. Het register moet vertrouwelijk blijven om de kwaliteit van de zorg te kunnen blijven verbeteren.

Concluderende opmerkingen

De recente uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van de vertrouwelijkheid van het register om de kwaliteit van de zorg te verbeteren. Ondanks het verlangen om te weten wat er precies is gebeurd door de naasten van patiënten, is het belangrijk dat het register vertrouwelijk blijft. Zo zal de angst van zorgverleners om incidenten te melden terugdringen en wordt er bijgedragen aan een verbeterde kwaliteit van de zorg.

Indien er sprake is van een calamiteit, moeten zorgaanbieders volgens de Wkkgz een calamiteitenrapport opstellen en ter inzage leggen voor patiënten en hun naasten. Dit rapport geeft inzicht op wat er precies is gebeurd en welke maatregelen er worden genomen om herhaling te voorkomen. Dit zorgt ervoor dat zorgverleners veilig incidenten kunnen blijven melden en dat de kwaliteit van de zorg kan worden verbeterd. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt dus het belang van het evenwicht tussen het recht op privacy van patiënten en het recht op informatie van hun naasten, en hoe de Wkkgz dit evenwicht ondersteunt.

 

Bronnen

https://www.ntvg.nl/system/files/publications/2007103190001a.pdf

https://research.vu.nl/ws/portalfiles/portal/172685446/B+S++Laarman+-+thesis.pdf

https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:PHR:2022:588&showbutton=true&keyword=21%252f05254&idx=1

https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:HR:2023:202

https://new.navigator.nl/document/idpass403cf6361ef3476b9fb030bce46a6170?ctx=WKNL_CSL_2390&tab=tekst

https://www.medischcontact.nl/nieuws/laatste-nieuws/nieuwsartikel/patient-heeft-geen-recht-op-inzage-in-incidentenregister-ziekenhuis