U bent hier:

Internationaal recht in de ruimte

Bijna 60 jaar geleden begon op 4 oktober 1957 het ruimtevaarttijdperk met de lancering van de Russische Spoetnik. Ruim 11 jaar later liepen de Amerikanen Neil Armstrong en Buzz Aldrin als eerste mensen op de maan. Nu, ruim 46 jaar na deze eerste maanlanding, zijn we bezig met het realiseren van de eerste bemande Marslanding. Echter, de ruimtevaart heeft tegenwoordig één groot verschil. We spreken niet meer over landen die ruimtevaartmijlpalen behalen, maar bedrijven. Grote spelers, zoals SpaceX en Virgin Galactic, zijn druk bezig met commerciële ruimtevluchten en Mars One heeft de hoop Mars te koloniseren. Zelfs amateurs, zoals Copenhagen Suborbitals, zijn druk bezig met raketten en willen uiteindelijk een bemande ruimtevlucht realiseren. Met al deze ontwikkelingen in het vooruitzicht komen er onvermijdelijk juridische vraagstukken naar boven. De behoefte aan wetgeving is mede hierdoor ook in de ruimte aanwezig. Juridische kwesties, zoals strafbare feiten, eigendom en aansprakelijkheid spelen net zo goed een rol in de ruimte. De vraag is dan ook: wat is de wetgeving in de ruimte?

Rechtssysteem in de ruimte

De ruimte als juridische definitie

Om te beginnen moet er eerst een juridische definitie voor de ruimte zijn. De basis voor de huidige internationale recht voor ruimte is het verdrag ‘Treaty on Principles Governing the Activities of States in the Exploration and Use of Outer Space, including the Moon and Other Celestial Bodies’, (hierna: ‘Outer Space Treaty’) welke in werking trad in 1967. Hierin wordt echter geen definitie gegeven voor vanaf welke hoogte ‘Outer Space’, in het Nederlandse recht ‘kosmische ruimte’ genoemd, juridisch gezien begint. Verder is er ook nog geen internationale overeenstemming over de juridische definitie van ‘Outer Space’. Vanuit de Verenigde Naties kwam in 2006 de vraag aan lidstaten of er behoefte is aan de definitie van kosmische ruimte. Nederland gaf als reactie daarop dat ze wel wetgeving heeft voor ruimtevaartactiviteiten en de term kosmische ruimte gebruikt, maar daar geen definitie aan geeft en dat dit tot nu niet noodzakelijk is geweest. Australië heeft ook geen definitie voor kosmische ruimte, maar haar ‘Space Activities Act 1998’ heeft sinds 2002 betrekking tot activiteiten boven 100 kilometer hoogte. Dit komt overeen met de wetenschappelijke hoogtegrens van de kosmische ruimte, de Kármánlijn. Totdat het internationaal recht een definitie voor ‘Outer Space’ heeft, is de Kármánlijn de definitie.

Eigendom en soevereiniteit

Wel wordt er in het Outer Space Treaty in artikel 1 gegeven dat alle landen vrij zijn om de ruimte te verkennen en gebruiken. Hierbij moet wel vermeld worden dat in 1976 enkele landen langs de evenaar een verklaring hebben afgelegd waarin zij de satellietbanen boven hun landgebied opeisen. In artikel 2 gaat het verdrag verder dat geen van de landen zich de ruimte, inclusief de maan en andere hemellichamen, mag toe-eigenen. Dit betekent dat de lidstaten ook geen bezit mogen leggen op bijvoorbeeld astroïden. Ondertussen heeft het Congres van de Verenigde Staten in 2015 een wet aangenomen waarin staat dat Amerikaanse staatsburgers wel stoffen in de ruimte kunnen bezitten. Dit vanuit de gedachte dat Amerikaanse bedrijven in de toekomst mijnbouw op astroïden kunnen uitvoeren.

International law in spaceKosmische ruimte criminaliteit

In het geval dat er misdrijven worden gepleegd is er één voorbeeld van hoe dat eventueel geregeld moet worden. Er is vanuit de Verenigde Naties op dit moment geen verdrag dat het punt strafrecht in de kosmische ruimte bespreekt. Voor het Internationaal ruimtestation ISS is er een overeenkomst gesloten tussen de verschillende deelnemende landen: ‘International Space Station Intergovernmental Agreement’. In deze overeenkomst vallen de personen aanwezig in het ISS onder de jurisdictie van hun nationaliteit. Als er een misdrijf is gepleegd jegens iemand van een andere nationaliteit, valt de beschuldigde echter onder de jurisdictie van het slachtoffer. Tot op heden is het nog niet nodig geweest om dit onderdeel van de overeenkomst toe te passen. Echter, dit kan een model zijn voor toekomstige verdragen over strafrecht in de ruimte.

Aansprakelijkheid bij ruimtevaartactiviteiten

Dan is er nog het punt van aansprakelijkheid bij ruimtevaartactiviteiten. Bij ruimtevaartactiviteiten zijn de gevolgen bij problemen logischerwijs groter. De Verenigde Naties hebben voor de aansprakelijkheid rond ruimtevaart in 1972 de “Convention on International Liability for Damage Caused by Space Objects” (hierna: Space Liability Convention) aangenomen. In artikel 2 is gesteld dat het land van waaruit het ruimtevaartuig wordt gelanceerd, aansprakelijk is voor eventuele schade op aarde of aan vliegtuigen door dat ruimtevaartuig veroorzaakt. In geval dat door toedoen van het een object of persoon schade is veroorzaakt is buiten de aarde, is wederom het land waaruit wordt gelanceerd aansprakelijk volgens artikel 3. In 1978 was de eerste aanspraak op deze conventie door Canada jegens Rusland voor het neerstorten op Canadees grondgebied van de Cosmos 954 satelliet welke een kernreactor aan boord had.

Van Internationaal recht naar Interplanetair recht

Het recht in ‘Outer Space’ is net zoals ‘aards’ internationaal recht steeds in ontwikkeling en heeft internationale samenwerking nodig tussen landen om toepasbaar te zijn. Met verdragen, zoals het Outer Space Treaty, en de toepasbaarheid van strafrecht tussen landen in het ISS is het echter tot nu toe nog niet compleet. Ongetwijfeld zullen bij de toename van de ruimtevaart de verschillende landen en de Verenigde Naties dit rechtsgebied verbeteren en uitbreiden. Tot die tijd is het aan pioniers, zoals Elon Musk van SpaceX, om ruimtevaart voor meer mensen mogelijk te maken waardoor advocaten ook in de ruimte nodig zullen zijn.

Meer weten over Space Law?

Uiteraard is dit een korte bespreking van een beperkt aantal onderwerpen binnen buitenaards recht. Mocht je meer te weten willen komen of als je er over nadenkt om je op het gebied van Space Law te specialiseren, dan kan je terecht bij het International Institute of Air and Space Law te Leiden.

Door: Machiel van der Werff